We zijn weer gewoon geopend in het 't Lossers hoes lok 1.25. Let wel op de openingsuren. |
Hogebrink, Louw - i11218
Louw Hogebrink | ||
27 november 1995 - Fotograaf Norbert Klein | ||
Algemene informatie | ||
Beroep | slager | |
Genealogie | ||
Persoonsnummer | I11218 |
Louw Hogebrink (1912-1996) (I11218)
werd geboren op 8 juni 1912 aan de Gronausestraat M181 te Losser.[1]
De letter M stond voor huisnummers in de Marke, de letter D stond voor Dorp. Vader Jan Hogebrink en moeder Dina Hogebrink-Rolff hadden een kruidenierszaak.
Op elfjarige leeftijd ging Louw “van school af”, zoals dat toen genoemd werd, “na alle klassen doorlopen te hebben”.
Na één dag als timmermansleerling te hebben gewerkt, maakte hij zijn ouders duidelijk dat hij het niet zag zitten om zijn hele leven lang spijkers te moeten inslaan. Hij heeft het ook nooit gekund, aldus ingewijden.
Louw was als schoolkind altijd al druk met de handel in kippen en eieren. Zijn buurjongen Hans van Huizen schrijft in zijn jeugdherinneringen, dat Louw (de latere slager) toen al “haantjes mestte en ze vakkundig om zeep hielp”.
Die handelsgeest ging hij toen in praktijk brengen. Hij begon als slagersknecht bij Luyerink in Losser en werkte daarna bij slagers in Haaksbergen en Hardenberg.
Op zestienjarige leeftijd mocht hij een opleiding volgen aan de Eerste Nederlandsche Slagersvakschool te Utrecht. Hij was daar de jongste leerling. Helemaal naar Utrecht, dat was voor hem een wereldreis. Hij was daar “in de kost” en hij is in die periode niet thuis geweest, want dat was te duur. Hij behaalde zijn diploma in 1929. Met twintig werd hij “chef” in Hardenberg en toen hij op eenentwintigjarige leeftijd in het bezit was van “alle papieren”, vond zijn vader het tijd worden een eigen zaak te beginnen. Midden in de crisisjaren werd de slagerij gebouwd voor 7200. Op 18 november 1933 werd de winkel geopend, toen Gronaussestraat M 179a, nu nr. 104. Hij bleef bij zijn ouders wonen totdat hij op 19 augustus 1936 in het huwelijk trad met Geziena Johanna Telljohann (I11844) . Toen vestigde het jonge paar zich bij de slagerij. In die crisisjaren was er blikvlees voor de “steuntrekkers”(werklozen). In de oorlogsjaren was hij zijn zwager in Borculo behulpzaam die her en der 37 Joden had laten onderduiken. “Die moesten toch ook te eten hebben”. Na de bevrijding, volgde in die tijd van schaarste, de gaarkeuken. Met eigen potten en zes fornuispotten die bij de boeren werden weggehaald werd de bevolking via de slagerij van snert en stamppot voorzien. Na 1947 werd alles weer normaal.
Louw en Sien Hogebrink-Telljohann kregen drie kinderen Gerda, Jan en Dini. In augustus 1957 verhuisde het gezin naar de boerderij in de Zoeke, het erve Lutke Zwaferink. Louw’s schoonvader en zwager woonden daar alleen en zij konden zichzelf niet meer redden. De slagerij bleef aan de Gronausestraat gevestigd.
Het verzorgen en vetweiden van koeien voor de verkoop in de slagerij, deed Louw Hogebrink niet alleen om zakelijke redenen; het was ook een hobby.
Vanaf 1933 ging hij regelmatig naar de veemarkten toe, om ook daar zijn handelsgeest in praktijk te brengen. ’s Nachts om 2 uur op de fiets naar Enschede en dan achter in de veewagen in het stro naar de veemarkten in Doetinchem, Zwolle of Zutphen. ’s Morgens om 10 uur was hij dan weer terug in Enschede en dan weer op de fiets naar Losser. Het gekochte vee werd nagebracht. Voor een slager die zelf koeien had en ook zelf slachtte, was dat een vanzelfsprekende zaak.
Op 1 juli 1975 zette zijn zoon Jan de slagerij voort.
De vrouw van Louw overleed twee weken later op 13 juli 1975. Louw bleef op de boerderij wonen tot zijn dood op 11 september 1996.
In de kruidenierszaak, waar het allemaal begon, is nu een kleermakerij gevestigd.
Referenties
- ↑ Het meisje in de Froenstraat ... - Tekst Thea H. Evers-Evers - Foto's : Norbert Klein ; uitgegeven door Historische Kring Losser in 2005.