We zijn weer gewoon geopend in het 't Lossers hoes lok 1.25. Let wel op de openingsuren. |
Bruijn, Leo de - i7902
Leo de Bruijn | ||
6 oktober 1980 Fotograaf Norbert Klein | ||
Algemene informatie | ||
Beroep | huisarts | |
Genealogie | ||
Persoonsnummer | I7902 |
Leo de Bruijn (1899-1981) (I7902) werd geboren op 8 maart 1899 te Enschede.[1]
Na het behalen van het HBS-B diploma ging hij medicijnen studeren in Amsterdam.
Op 7 maart 1925 vestigde hij een artsenpraktijk in Losser in een kamertje van het toenmalige St. Bernardus Gesticht, het tehuis voor zieken en bejaarden dat stond aan de huidige Bernard Leurinkstraat.
Hij vond zelf onderdak in Hotel Smit, waar hij zou blijven wonen tot 1932. Toen bouwde hij het karakteristieke woonhuis met praktijk aan de Gronausestraat 72, een ontwerp van architect Sluijmer, gerealiseerd door het Losserse bouwbedrijf Scholten.
De gemeente Losser had in 1925 circa 16.000 inwoners en maar één praktiserende huisarts dokter J.E.G. Frederiks. Leo de Bruijn was katholiek en in het begin van de twintiger jaren vestigden zich in verschillende plaatsen de eerste katholieke artsen, als vrucht van de katholieke emancipatie. Hij kwam terecht in een dorp waarvan de bevolking hoofdzakelijk bestond uit textielarbeiders, bouwvakkers, boeren en een handjevol middenstanders. De huisvesting was bepaald niet best en de hygiëne liet nog veel te wensen over. Er wachtte hem een zware taak temidden van mensen die worstelden met bijgeloof, armoede en isolement. En tegenover ziektes als tuberculose, difterie, kinkhoest, longontsteking en pleuritis, stond een arts toen nog zo goed als machteloos.
Een consult kostte in de beginperiode fl. 2 en een huisbezoek fl. 2,50, bedragen die voor de meeste mensen niet waren op te brengen. Ziekenfondsen bestonden in die tijd nog niet in Losser en daarom begon dokter de Bruyn een eigen ziekenfondsje. Men betaalde daarvoor fl. 5,20 per jaar en was dan verzekerd van artsenhulp en geneesmiddelen.
Samen met pastoor van Amerongen richtte hij in het St. Bernardus Gesticht een ziekenhuisje in, waar na een verbouwing een operatiekamer werd gerealiseerd. Zij slaagden er in dokter Nierstrasz, de tweede chirurg van Enschede, voor Losser te contracteren.
In 1939 werd Leo de Bruijn opgeroepen als officier van gezondheid in de rang van kapitein. Dokter W. van Schie nam tijdelijk de praktijk waar. Dokter de Bruijn was begin mei 1940 met zijn gezin op reis naar familie van zijn vrouw in België. Onderweg werd hij plotseling ernstig ziek en moest worden opgenomen in een ziekenhuis in Maastricht. Zijn vrouw en kinderen reisden door, maar vluchtten voor de oorlogsdreiging verder naar Frankrijk. Terwijl Leo de Bruijn in het ziekenhuis lag vielen de Duitsers Nederland binnen en liepen ook België onder de voet. De plaats waar zijn vrouw oorspronkelijk naar toe zou gaan werd totaal verwoest en het contact was verbroken. Na zijn herstel moest dokter de Bruijn enkele weken gedwongen mee helpen in de oorlogschirurgie. Terug in Losser was hij nog steeds in het ongewisse over het lot van zijn gezin, maar begin augustus 1940 werden zij weer herenigd.
In 1944 kregen zij inkwartiering van Duitse Falschirmjäger terwijl er ook onderduikers aanwezig waren. En dat in een gezin met kleine kinderen.
Na de oorlog was dokter de Bruijn betrokken bij de oprichting van onder meer de plaatselijke afdelingen van het Rode Kruis en de EHBO.
In 1963 kreeg hij assistentie van zijn neef dokter Joep de Bruijn die al snel “De Jonge” werd genoemd. Hijzelf ging toen in de volksmond “De oude dokter” heten. In 1970 nam de “Jonge de Bruijn” de gehele praktijk over, maar Leo de Bruijn bleef nog wel een tijdje waarnemen in Overdinkel en de Glane. Daarnaast was hij nog een aantal jaren huisarts van de Losserhof.
Op 22 maart 1975 nam Leo de Bruijn officieel afscheid. Hij bleef in Losser wonen en overleed op 18 september 1981.
Oet Dorp en Marke
ODeM 1995-2 Biografie van Dokter L. De Bruijn 1925-1975
ODeM 2024-4 Dokter L. de Bruijn, huisarts in Losser
Referenties
- ↑ Het meisje in de Froenstraat ... - Tekst Thea H. Evers-Evers - Foto's : Norbert Klein ; uitgegeven door Historische Kring Losser in 2005.